Inleiding
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt in deze paragraaf de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, inzichtelijk gemaakt. In de onderstaande overzichten is per heffing de kostendekkendheid bepaald.

Overheadtoerekening
De overheadtoerekening is gebaseerd op de ureninzet van het directe personeel (uit 2017). Daarbij is onderscheid gemaakt in binnen- en buitenfuncties (zonder werkplek). De buitenfuncties krijgen een opslag die de helft bedraagt van die van de binnenfuncties. Dit omdat aan die functie redelijkerwijs minder overhead kan worden toegerekend. Een gedeelte van het personeel schrijft tijd, voor deze groep is de overheadtoerekening hierop aangepast. Voor het personeel dat geen tijd schrijft geldt het begrote bedrag.

De verdeling van de overhead is conform de begroting, er is geen correctie gemaakt voor eventuele gewijzigde ureninzet. Enkel het prijsverschil dat is opgetreden bij de overhead is gecorrigeerd.  

Berekening van kostendekkendheid van een heffing
Geen enkele heffing is volledig kostendekkend. Dit wil niet zeggen dat bij elke individueel in rekening gebracht product daar ten minste eenzelfde bedrag aan kosten tegenover staat. Er is op onderdelen binnen de genoemde heffingen sprake van kruissubsidiëring. De kostendekkendheid wordt per verordening bekeken.

Van dergelijke kruissubsidiëring is sprake bij titel II van de Legesverordening. Dit onderdeel van de Legesverordening kent meer dekking dan kosten. Op niveau van de totale verordening wordt dit echter gecompenseerd door een lagere kostendekkendheid op titel I en titel III.

Legesverordening (titel II - Wabo)
De stijging van het dekkingspercentage met 14% wordt voor het grootste deel verklaard door de bouwleges. Er is in 2018 voor ruim € 3,7 miljoen aan bouwleges geïnd, dit is ruim € 2,0 miljoen meer dan in eerste instantie begroot. Ook de kosten zijn hoger dan begroot, maar deze zijn minder gestegen waardoor het dekkingspercentage toeneemt.